HvA-studenten onderzoeken rol provincie bij energietransitie

Hoe kan de provincie Noord-Holland de energietransitie in de toekomst nog beter ondersteunen? Dat is de centrale onderzoeksvraag waar studenten bestuurskunde van de Hogeschool van Amsterdam zich de komende maanden over buigen. Het onderzoek duurt vier maanden en richt zich op drie onderwerpen: lokale energiecoöperaties, toekomstbestendige woningbouw en jongerenparticipatie. De studenten presenteren hun onderzoeksresultaten in adviezen aan het bestuur van de provincie.

Studenten bestuurskunde van de Hogeschool van Amsterdam op bezoek bij de provincie Noord-Holland, 5 september 2023

Tekst en foto’s: Norbert Cuiper 

Zo’n 65 studenten bestuurskunde/overheidsmanagement van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) hebben zich op hun eerste dag van hun tweede studiejaar verzameld in het Provinciehuis aan de Dreef in Haarlem. De bijeenkomst vormt de start van hun eerste semester, waarin ze zich mogen verdiepen in de rol die de provincie speelt bij de energietransitie en verduurzaming van woningbouw. Daarvoor gaan ze informatie verzamelen over drie opgaven binnen deze transities, waarna ze de provincie advies zullen geven over de volgende stap die de provincie kan zetten in de betreffende transitieopgave.  

Rol van de provincie 
Wat doet de provincie? Die vraag stelt sectormanager Integrale Opgaven en Transities Marco Berkhout van de Provincie Noord-Holland aan zo’n 70 studenten bestuurskunde van de HvA. Enkele studenten noemen conflictbemiddeling tussen gemeenten, zorg voor natuur en snel- en vaarwegen, en toezicht op gemeenten en waterschappen. Berkhout bevestigt deze antwoorden, maar noemt ook andere taken, zoals behoud van landschappen en culturele gebouwen, bouw van woningen, toezicht op water, lucht en grond, en zoekgebieden voor de opwekking van duurzame energie zoals wind- en zonne-energie. 

Drie onderwerpen
De studenten zijn verdeeld over drie klassen van elk zo’n 20 tot 25 studenten. Elke klas krijgt een onderzoeksopdracht die raakt aan het overkoepelende thema, de ‘regionale duurzaamheidstransitie en de rol van de provincie’. De studenten krijgen een begeleider aangewezen, die hen op weg helpt met hun onderzoek. De drie begeleiders geven een introductie op het onderzoeksthema, waarna de studenten in gesprek gaan met hun begeleiders en docenten. De begeleiders vertellen over hun ervaringen met het onderwerp en geven diverse tips aan de studenten voor de aanpak van hun onderzoek. 

Suzanne van den Noort, begeleider voor klas 3, aan het begin van haar presentatie

Opdracht 1: Lokale energiecoöperaties 
Klas 1 onderzoekt de rol van lokale energiecoöperaties. Begeleider Odile Rasch, programmamanager energie-infrastructuur bij de provincie, toont een foto van het internationale klimaatakkoord van Parijs in 2015. Dat vormde de start voor het klimaatakkoord in Nederland, waarin afspraken voor verduurzaming staan. Om deze afspraken regionaal uit te voeren hebben dertig regio’s in Nederland een regionaal plan met ambities opgesteld, de Regionale Energiestrategie (RES). Dit is ook gebeurd in RES-regio Noord-Holland Noord, waarvoor Rasch vijf jaar lang werkte als programmamanager. 

Eén van de ambities is om in 2030 minstens 50 procent van de duurzame energieprojecten in lokaal eigendom te realiseren. Dat betekent dat bewoners rond een wind- of zonnepark meeinvesteren en meeprofiteren van de opbrengst van het park. Dit gebeurt meestal via lokale energiecoöperaties, waar bewoners lid van kunnen worden. “Energiecoöperaties zijn cruciaal in de energietransitie,” zegt Rasch. Ze raadt studenten aan zich te verdiepen in de wereld van energiecoöperaties en de hindernissen, de al aanwezige hulp en steun, en wat de provincie kan doen om lokaal eigendom te versterken. 

Klas 1 in gesprek met begeleider Odile Rasch

Opdracht 2: Toekomstbestendige woningbouw 
De provincie wil tot en met 2030 184.000 woningen in Noord-Holland realiseren. Dit staat ook in het nieuwe coalitieakkoord. Om deze woningen duurzaam te maken is het Convenant Toekomstbestendige Woningbouw ontwikkeld, met eenduidige uitgangspunten en een uniforme methodiek voor duurzaam bouwen. Het vormt een leidraad voor gemeenten en marktpartijen voor afspraken over nieuw te bouwen woningen. De provincie en de regio’s zien het convenant als een behulpzaam instrument bij het faciliteren van duurzame woningbouw. Ervaren gemeenten en ontwikkelaars dit ook zo? 

“Het convenant is een herenakkoord, met afspraken tussen partijen over verschillende thema’s als klimaatadaptatie, biodiversiteit, CO2-reductie en circulair bouwen, gezonde leefomgeving en duurzame mobiliteit.  De afspraken zijn niet afdwingbaar, maar de partijen die hun handtekening hebben gezet onderschrijven de ambities en moeten het uitleggen als een ambitie niet haalbaar is. ” zegt Corine Meijer, programmamanager OV-knooppunten bij de Provincie Noord-Holland.

Meijer begeleidt samen met beleidsadviseur klimaatadaptatie Sofia van Holsteijn klas 2, die onderzoek gaat doen naar de werking van het convenant. De studenten bevragen gemeenten en ontwikkelaars over de successen en de belemmeringen van het convenant, en of de provincie hierbij kan helpen. Eindproduct is een beleidsadvies voor de provincie met vervolgstappen voor versnelling en verduurzaming van woningbouw. 

Klas 2 in gesprek met begeleider Corine Meijer (uiterst rechts).

Opdracht 3: Jongeren betrekken bij energietransitie 
Hoe kunnen jongeren meedenken en meedoen bij de energietransitie in Noord-Holland? Dat is de centrale vraag voor de studenten in klas 3. Begeleider Suzanne van den Noort, programmamanager energietransitie bij de provincie Noord-Holland, toont een beeld van stickers van de campagne Wees Wijs met Water. Dat was na de droge zomer van 1976 een campagne gericht op kinderen om zuiniger om te springen met water. Van den Noort was destijds nog een kleuter, maar toch heeft dit indruk gemaakt, waardoor ze nog steeds let op waterverspilling. Het is een mooi voorbeeld van de kracht van een boodschap op jonge leeftijd en hoe dat het gedrag van mensen kan veranderen. 

“Het Rijk is nu bezig met een nationaal plan voor ons energiesysteem in 2050. Onze doelgroep (jongeren van 8-18 jaar) is dan 35-45 jaar,” zegt Van den Noort. Niet alle jongeren zijn geïnteresseerd in dit onderwerp, maar als generatie kunnen ze een belangrijke rol spelen in de energietransitie. Hoe kunnen jongeren meedenken en meedoen in de energietransitie? Wat moeten ze hiervoor weten? En wat kan  de provincie doen om hiermee te helpen? Van den Noort vraagt de studenten om onder andere de meningen van kinderen en jongeren over dit onderwerp te verkennen. Eindresultaat is een advies aan de provincie. 

Klas 3 in gesprek met begeleider Suzanne van den Noort

Dit artikel is een eerste deel van een drieluik. Het tweede deel gaat over de plannen van aanpak voor het onderzoek. Het derde deel gaat over de onderzoeksresultaten, die aan de provincie worden gepresenteerd. 

Deel deze informatie:
Naar bovenNaar boven