Vraag

en

antwoord

Ik heb een vraag over…

Kijk voor de meest gestelde vragen over de Regionale Energiestrategie bij vraag & antwoord (scroll omlaag). Staat uw vraag er niet bij, dan heeft u de volgende mogelijkheden:

Wilt u meer weten over de Regionale Energiestrategie in Nederland, bekijk hier de landelijke website.

Meer vragen, antwoorden en informatie vindt u op de website van het Klimaatakkoord.

Bekijk de Klimaatmonitor voor cijfers over lokale CO2-uitstoot, energieverbuik en hernieuwbare energie.

Heeft u een vraag of wilt u meer informatie over de energie- en warmtetransitie in uw gemeente, neem dan contact op met de gemeente waar u woont.

Heeft u een vraag over de Regionale Energiestrategie Noord-Holland Noord?

Stel ons een vraag

Snel naar:

Uitvoerings-programma RES in samenleving Over het bod Effecten van de RES Samenwerken in de regio Opgaven van de RES De Energietransitie

RES Uitvoeringsprogramma

Waarom een uitvoeringsprogramma?

De Regionale Energiestrategieën (RES) 1.0 van Noord-Holland Noord (NHN) en Noord-Holland Zuid (NHZ) zijn vastgesteld door gemeenten, provincie Noord-Holland en waterschappen (behalve in gemeente Landsmeer). In de RES 1.0 is afgesproken dat er een regionaal uitvoeringsprogramma wordt opgesteld om de afspraken, kaders en een aanpak vast te leggen voor het proces naar de RES 2.0.

Wat staat er in het uitvoeringsprogramma?

In de RES 1.0 zijn zoekgebieden voor zon- en windenergie en hernieuwbare warmte in beeld gebracht en is vastgelegd wat we willen bereiken. In het RES Uitvoeringsprogramma staat hoe we dit willen bereiken. Belanghebbenden, zoals ondernemers, maatschappelijke organisaties en inwoners, zijn betrokken bij het opstellen van het programma.

Zonneweides en windturbines hebben impact op de omgeving. Daarom wordt in het uitvoeringsprogramma veel aandacht besteed aan zorgvuldige ruimtelijke inpassing, de afweging van verschillende belangen en participatie en communicatie. Ook gaat het over de regionale samenwerking rondom kansrijke warmtebronnen. Daarnaast staan er afspraken in over het delen van kennis en data, over monitoring én het proces om de RES tijdig te actualiseren tot een 2.0 versie. Het uitvoeringsprogramma geeft een duidelijk beeld van de activiteiten die de aankomende jaren uitgevoerd gaan worden. Deze uitvoering is voor een aanzienlijk deel afhankelijk van het verkrijgen van de door het rijk toegezegde middelen en de capaciteit van de energie-infrastructuur.

Het uitvoeringsprogramma loopt van 2021 tot en met 2025.
De uitvoeringsprogramma’s zijn te downloaden via:
Noord-Holland Noord: energieregionhn.nl/uitvoeringsprogramma
Noord-Holland Zuid: energieregionhz.nl/uitvoeringsprogramma

Hoe is het uitvoeringsprogramma tot stand gekomen?

Om invulling te geven aan het RES Uitvoeringsprogramma is aan zeven uitvoeringstafels besproken welke samenwerking nodig is en hoe we die het beste kunnen vormgeven. In september en oktober hebben ruim 250 ambtenaren, netbeheerders, ondernemers, maatschappelijke organisaties, volksvertegenwoordigers en inwoners meegedacht aan deze uitvoeringstafels. Aan iedere uitvoeringstafel is een onderwerp uit de RES 1.0 behandeld. De uitkomsten van de tafels vormen mede de input voor het uitvoeringsprogramma. Ook moties die zijn ingediend bij de besluitvorming RES 1.0 zijn, waar dat van toepassing is op dit proces, verwerkt in het uitvoeringsprogramma.

Wordt het uitvoeringsprogramma vastgesteld en door wie?

De colleges van gemeenten en provincie Noord-Holland en de waterschappen besluiten hier in december en januari over.

Is het uitvoeringsprogramma wel realistisch?

Uit de gesprekken aan de uitvoeringstafels en in de stuurgroepen is gebleken dat veel gemeenten over te weinig middelen en menskracht beschikken om de werksporen uit het uitvoeringsprogramma met de gewenste zorgvuldigheid uit te voeren. In het uitvoeringsprogramma is daarom aangegeven hoe wordt omgegaan met de financiële onzekerheid omtrent de uitvoering van de taken. De uitvoering van de activiteiten is voor een aanzienlijk deel afhankelijk van het verkrijgen van de door het rijk toegezegde middelen en de capaciteit van de energie-infrastructuur.

RES 1.0 in de samenleving

Hoe is de 3,6 TWh in de RES 1.0 Noord-Holland Noord tot stand gekomen?

Dit is de uitkomst van een proces van ruim 2 jaar met veel ruimte voor participatie en reflectie. In Noord-Holland Noord zijn meer dan 60 bijeenkomsten georganiseerd, voor volksvertegenwoordigers, belanghebbenden, deskundigen, bewoners, bedrijven, energiecoöperaties, maatschappelijke organisaties en bewoners. Het bod van 3,6 TWh is een optelsom van nieuwe opwek (totaal 1,5 TWh) en de bestaande opwek en de energieprojecten die al gepland zijn (2,1 TWh). Daarnaast daagt de regio het rijk uit om gezamenlijk eilanden met zonnepanelen – ofwel zonne-atollen – te realiseren op het IJsselmeer. De voorzichtige inschatting is dat daarmee nog eens 1,1 TWh aan duurzame energie opgewekt kan worden.

De RES is een dynamisch document. Na vaststelling van de RES 1.0 gaat het gesprek op verschillende plekken verder. Onder meer over nadere concretisering van de zoekgebieden, het ruimtelijke beleid van gemeenten, vergunningen voor energieprojecten, en een eerlijke verdeling van de lusten en de lasten. Daarom wordt de RES iedere twee jaar geactualiseerd.

Hoe is de 2,7 TWh in de RES 1.0 Noord-Holland Zuid tot stand gekomen?

Dit is de uitkomst van een proces van ruim 2 jaar met veel ruimte voor participatie en reflectie. In Noord-Holland Zuid zijn ruim 100 bijeenkomsten georganiseerd, voor volksvertegenwoordigers, belanghebbenden, deskundigen, bewoners, bedrijven, energiecoöperaties, maatschappelijke organisaties en bewoners. Het bod van 2,7 TWh is een optelsom van mogelijke nieuwe opwek (totaal 2,0 TWh) en de bestaande opwek en de energieprojecten die al gepland zijn (0,7 TWh).

De RES is een dynamisch document. Ook na vaststelling van de RES 1.0 gaat het gesprek op verschillende plekken verder. Onder meer over nadere concretisering van de zoekgebieden, het ruimtelijke beleid van gemeenten, vergunningen voor energieprojecten, en een eerlijke verdeling van de lusten en de lasten. Daarom wordt de RES iedere twee jaar geactualiseerd.

Wie zijn er betrokken bij de ontwikkeling van de RES 1.0?

Bij de ontwikkeling van de RES zijn heel veel verschillende partijen betrokken. Naast de gemeenten, de provincie en het waterschap hebben onder andere bewoners, (lokale) belangenverenigingen, het bedrijfsleven en de energiecoöperaties meegepraat.

Kunnen bewoners en belanghebbenden in de toekomst nog meepraten?

Ja, bewoners en belanghebbenden kunnen ook in de toekomst nog meepraten. In de RES 1.0 zijn de zoekgebieden vastgelegd. Een zoekgebied geeft aan waar de mogelijkheden voor de opwek van zonne- en/of windenergie verder worden onderzocht. Voordat in de zoekgebieden windturbines en/of zonneparken geplaatst kunnen worden, zijn er nog veel stappen te doorlopen. De zoekgebieden moeten verder worden uitgewerkt, waarbij het gesprek met de omgeving belangrijk is. Daarnaast moeten zoekgebieden een plek krijgen in het omgevingsbeleid van de gemeente en de stappen voor een vergunningsaanvraag moeten worden doorlopen. Dit betekent dat er, naast de participatie bij de planvorming, nog meerdere momenten van formele inspraak zijn en mogelijkheden voor bezwaar of beroep. Zoals bij het concreter maken van de gebieden waar uiteindelijk zonnepanelen en windturbines kunnen komen. De gemeenten, provincie, de waterschappen en andere betrokkenen hebben afgesproken dat bij iedere stap participatie een belangrijke rol krijgt, wordt gestreefd naar minimaal 50% lokaal eigendom en dat er aandacht is voor landschappelijke inpassing en de effecten op de natuur en leefomgeving.

De RES is een continu proces. Elke twee jaar bekijkt de betrokken partijen de RES opnieuw. Verloopt de uitvoering volgens planning, moet er worden bijgestuurd of moeten er nieuwe projecten en/of zoekgebieden worden opgenomen? Ook kunnen zo nieuwe (technologische) ontwikkelingen tijdig worden meegenomen. Vervolgens wordt een nieuwe RES gemaakt (RES 2.0 en verder). Ook in dit proces is steeds opnieuw ruimte voor bewoners en belanghebbenden om hun stem te laten horen.

Hoe ver moeten windturbines van huizen gezet worden?

Volgens de landelijke regelgeving mogen windturbines in de omgeving van woningen worden gebouwd. Wel gelden er regels met betrekking tot veiligheid en om eventuele geluidsoverlast en last van bewegende schaduw te voorkomen. Er is geen algemene minimale afstandsnorm, dit is namelijk afhankelijk de grootte van de windturbine en de omgeving. Zo geldt voor geluid dat de wettelijk voorgeschreven geluidproductie van jaarlijks gemiddeld niet meer dan 47 decibel – gemeten op de gevel van een woonhuis – niet mag worden overschreden. Per situatie wordt berekend wat de minimale afstand moet zijn. Het is aan de gemeente om te bepalen of zij een grotere afstand wil hanteren. Lees meer hierover op de site van de Rijksoverheid.

In het coalitieakkoord staat hierover:
Er komen heldere afstandsnormen voor de bouw van windmolens op land.

In de Omgevingsverordening NH2020 en de conceptverordening NH2022 worden de RES’en leidend voor wind op land. Het windturbineverbod en de bovenwettelijke regels voor windenergie komen daarmee te vervallen voor de zoekgebieden in de RES’en Noord-Holland Noord en Noord-Holland Zuid. Onder deze bovenwettelijke regels vallen onder andere de 600 meter afstandsnorm tot gevoelige bestemmingen en de lijnopstelling van minimaal drie windturbines. Hiervoor in de plaats komt een instructieregel voor de gehele provincie, die inhoudt dat gemeenten in hun omgevingsplannen windturbines mogelijk kunnen maken uitsluitend voor zoekgebieden die in de RES’en 1.0 zijn vastgelegd. Daarbij geldt dat de windturbines zorgvuldig ruimtelijk ingepast moeten worden en dat aan de Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling om advies wordt gevraagd over de locatieafweging en de ruimtelijke inpassing van de windturbines. Zo krijgen gemeenten de mogelijkheden om te bepalen waar in de gemeente ruimte is voor windenergie en onder welke voorwaarden. Lees meer hierover op de website van de provincie Noord-Holland.

Wie heeft het besluit genomen over de RES 1.0?

De RES leidt tot mogelijke locaties voor energieprojecten, die uiteindelijk concreet gemaakt en uitgevoerd worden. Maar ook tot keuzes voor de verdeling van duurzame warmte in de regio. Gemeenten moeten voor concrete projecten bestemmingsplannen opstellen en vergunningen verlenen. En in sommige gevallen de provincie. Daarom hebben zij het besluit genomen over de RES 1.0 en worden de keuzes die hierin worden gemaakt vastgelegd in hun (ruimtelijk) beleid. Daarnaast zijn er vele partijen nodig voor de uitvoering van de RES. Ook de waterschappen hebben een besluit genomen over de RES. Daarom is een uitgebreid participatieproces doorlopen om te komen tot gedragen keuzes.

Wat gebeurt er met de locaties binnen de RES 1.0, waartegen veel bezwaar is gemaakt?

In de RES 1.0 zijn de zoekgebieden vastgelegd. Een zoekgebied geeft aan waar de mogelijkheden voor de opwek van zonne- en/of windenergie verder worden onderzocht. Voordat in de zoekgebieden windturbines en/of zonneparken geplaatst kunnen worden, zijn er nog veel stappen te doorlopen. De zoekgebieden moeten verder worden uitgewerkt, waarbij het gesprek met de omgeving belangrijk is. Daarnaast moeten zoekgebieden een plek krijgen in het omgevingsbeleid van de gemeente en de stappen voor een vergunningsaanvraag moeten worden doorlopen. Dit betekent dat er, naast de participatie bij de planvorming, nog meerdere momenten van formele inspraak zijn en mogelijkheden voor bezwaar of beroep. De gemeenten, provincie, de waterschappen en andere betrokkenen hebben afgesproken dat bij iedere stap participatie een belangrijke rol krijgt, dat wordt gestreefd naar minimaal 50% lokaal eigendom, en dat er aandacht is voor landschappelijke inpassing en de effecten op de natuur en leefomgeving.

De RES is een continu proces. Elke twee jaar bekijkt de betrokken partijen de RES opnieuw. Verloopt de uitvoering volgens planning, moet er worden bijgestuurd of moeten er nieuwe projecten en/of zoekgebieden worden opgenomen? Ook kunnen zo nieuwe (technologische) ontwikkelingen tijdig worden meegenomen. Vervolgens wordt een nieuwe RES gemaakt (RES 2.0 en verder). Ook in dit proces is steeds opnieuw ruimte voor bewoners en belanghebbenden om hun stem te laten horen.

In een aantal gemeenten, waaronder Amsterdam, is veel weerstand tegen een aantal zoekgebieden en ontevredenheid over het participatieproces. Wat vindt de RES-organisatie daarvan en hoe worden gemeentelijke participatieprocessen door de RES gemonitord?

Elke gemeente is verantwoordelijk voor het inrichten van het participatieproces met bewoners van de betreffende gemeente. In alle gemeenten heeft participatie ten behoeve van de ontwikkeling van de RES 1.0 plaatsgevonden. De RES-organisatie is bekend met de zorgen en kritiek, maar het is in eerste instantie aan de gemeente om hiermee om te gaan. We zien dat dat ook gebeurt. Zo heeft Amsterdam onder meer de zoekgebieden gewijzigd naar aanleiding van de zorgen en laat de gemeente een zgn. Health impact assessment en geluidsimulaties uitvoeren.

Hoe wordt gedacht over planschade bijvoorbeeld door windmolens of dat er geen warmtenet komt omdat geothermie niet gebruikt kan worden in waterwingebied?

Een analyse van mogelijke planschade is in dit stadium nog niet te maken. Met het concretiseren van de zoekgebieden kunnen gemeenten hier afspraken over maken met initiatiefnemers. Momenteel zijn de plannen nog niet concreet genoeg om hier een globale inschatting van te maken.

Over het bod

Wat is het bod in de RES 1.0 Noord-Holland Noord?

De ambitie van Noord-Holland Noord is 3,6 TWh aan duurzame energie in 2030. Dit is een optelsom van nieuwe opwek (totaal 1,5 TWh) en de bestaande opwek en de energieprojecten die al gepland zijn (2,1 TWh). Daarnaast daagt de regio het rijk uit om gezamenlijk eilanden met zonnepanelen – ofwel zonne-atollen – te realiseren op het IJsselmeer. De voorzichtige inschatting is dat daarmee nog eens 1,1 TWh aan duurzame energie opgewekt kan worden.

Wat is het bod in de RES 1.0 Noord-Holland Zuid?

De ambitie van Noord-Holland Zuid is 2,7 TWh aan duurzame energie in 2030. Dit is een optelsom van nieuwe opwek (totaal 2,0 TWh) en de bestaande opwek en de energieprojecten die al gepland zijn (0,7 TWh).

Hoe verhoudt dit bod zich tot het energiegebruik in de provincie?

Het totale bod van Noord-Holland komt op 6,3 TWh. Dit is ongeveer een derde tot de helft van het verwachte elektriciteitsverbruik van onze provincie in 2030 (exclusief de industrie), afhankelijk van de vraag of de datacenters worden meegerekend of niet. Het Noord-Hollandse aandeel in het landelijke elektriciteitsverbruik (beperkt tot de gebouwde omgeving) is ongeveer 20%. Het totale bod van Noord-Holland van 6,3 TWh is ongeveer 18% van de landelijk benodigde 35 TWh.

Wat is de status van het bod en de zoekgebieden?

De RES 1.0 heeft geen juridische status. Het is een beschrijving van de ambitie en de mogelijkheden. De betrokken overheden, gemeenten, provincie en waterschappen, hebben zich aan de ambitie gecommitteerd en gaan hiermee aan de slag. Pas wanneer de zoekgebieden worden vastgelegd in ruimtelijk beleid en vergunningen, krijgen ze een juridische status.

De RES is een dynamisch document. Na vaststelling van de RES 1.0 gaat het gesprek op verschillende plekken verder. Onder meer over nadere concretisering van de zoekgebieden, het ruimtelijke beleid van gemeenten, vergunningen voor energieprojecten, en een eerlijke verdeling van de lusten en de lasten. Daarom wordt de RES iedere twee jaar geactualiseerd.

Wordt vergunning verleend voor zoekgebied of voor exacte locatie?

Een vergunning wordt verleend voor een exacte locatie.

Wat is de status van het bod? Is dit de hoeveelheid duurzame energie die in 2030 moet worden gerealiseerd?

De RES 1.0 heeft geen juridische status. Het is een beschrijving van de ambitie en de mogelijkheden. De betrokken overheden, gemeenten, provincie en waterschappen, hebben zich aan de ambitie gecommitteerd en gaan hiermee aan de slag. Pas wanneer de zoekgebieden worden vastgelegd in ruimtelijk beleid en vergunningen, krijgen ze een juridische status. Iedere twee jaar wordt de RES geactualiseerd. Met ontwikkeling van de RES 2.0 zal de hoeveelheid duurzame energie die in 2030 wordt opgewekt worden bijgesteld op basis van actuele ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de toenemende opbrengst van zonnepanelen, innovaties en de klimaatontwikkelingen die invloed hebben op wind- en zonne-uren. Het Planbureau voor de leefomgeving zal hierbij steeds toetsen of de landelijke doelstellingen van 35 TWh en reductie van de CO2-uitstoot in 2030 wordt gehaald.

Hoeveel windturbines en zonnepanelen komen er bij in Noord-Holland?

De hoeveelheid windturbines en zonnepanelen liggen niet vast met het vaststellen van de RES 1.0. Juist omdat het bij het zoeken naar locaties gaat om maatwerk en zoeken naar de beste opties binnen alle (on)mogelijkheden kan in de verdere uitwerking nog worden gekeken met welke aantallen en soorten windturbines en oppervlakte zonnepanelen de ambitie vorm krijgt. In de zoekgebieden is te zien op welke plek welke energievorm mogelijk gemaakt zou kunnen worden. In sommige zoekgebieden is er wel al een concreter aantal turbines of oppervlakte aan zonnepanelen beoogd omdat hiervoor al initiatieven zijn gestart, dit is te zien op de legenda van de deelregiokaarten.

Hoe zijn de zoekgebieden bepaald?

Bij het bepalen van de zoeklocaties is onder meer gekeken naar geldende beperkingen en beleidskaders met betrekking tot landschap, natuur- en milieu, maar ook naar bijvoorbeeld de mogelijkheden van de bestaande energie-infrastructuur. In een uitgebreid participatieproces hebben ook belangenorganisaties, bewoners, bedrijven, energiecoöperaties en andere belanghebbenden kunnen aangeven waar volgens hen windturbines of zonnepanelen ingepast kunnen worden en waar niet. Door dit proces zijn in deze fase ook afwegingen op gebied van leefbaarheid (woongenot), behoud van bestaande landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten aan de orde gekomen.

Wat is de status van de zonne-atollen in de Wieringerhoek in Noord-Holland Noord?

Het Buitendijks plan is door een initiatiefnemer ingediend. Het is een plan om natuur te realiseren in de Wieringerhoek in combinatie met zonne-energie in de vorm van zonne-atollen. Atollen zijn ringdijken van zand die een soort eiland vormen, waarbij in de luwte tweezijdig georiënteerde zonnepanelen op palen in het water worden geplaatst. Het plan is in opdracht van de provincie en de gemeente Medemblik onderzocht op ecologische effecten. De conclusies uit het onderzoek waren positief en de aanbeveling is om het plan fasegewijs te ontwikkelen zodat de effecten op de ecologie zorgvuldig kunnen worden gemonitord. Voordat dit plan gerealiseerd kan worden, zijn er nog veel stappen te doorlopen en moet er nog veel worden uitgezocht. Dit betekent dat er samenwerking zal worden gezocht met bewoners en belanghebbenden en dat er nog meerdere momenten van formele inspraak zijn en mogelijkheden voor bezwaar of beroep.

De regio heeft het plan opgenomen in de RES en heeft daarbij een aantal randvoorwaarden geformuleerd met betrekking tot de effecten op de landbouw en combinaties met recreatie en toerisme. De betrokken gemeenten en de provincie willen het plan graag combineren met het geplande project ter verbetering van de ecologie in de Wieringerhoek (PAGW project van Rijkswaterstaat). De regio is hierover in overleg met de betrokken Ministeries. Marktpartijen kunnen, net als voor de andere zoekgebieden, ook met initiatieven komen.

Zijn windturbines nodig? We kunnen toch volstaan met zonne-energie.

Zonnepanelen op daken kunnen voor zo’n 20% voorzien in de verwachte vraag naar elektriciteit in 2050. Zonneweides nemen veel ruimte in, windturbines minder. Voor 1 TWh zijn ongeveer 45 tot 70 windturbines van 5 MW (afhankelijk van de locatie) nodig of 850 tot 1.100 ha (oost-west oriëntatie) aan zonnepark. Zonnepanelen leveren de meeste elektriciteit overdag als de zon volop schijnt onder invloed van een hogedrukgebied. Windturbines produceren vaak de meeste elektriciteit bij meer bewolkt weer onder invloed van een lagedrukgebied. Een combinatie is daarom het meest geschikt. Zo vullen ze elkaar goed aan, wordt het elektriciteitsnetwerk beter benut, is er een constantere levering van elektriciteit en kunnen hoge kosten voor uitbreiding van het netwerk worden voorkomen.

Waarom zetten we niet eerst alle daken vol met zonnepanelen?

In de RES’en van Noord-Holland Noord en Noord-Holland Zuid wordt volop ingezet op het benutten van grote daken. Helaas is niet ieder dak geschikt voor de opwek van zonne-energie. Soms is de constructie niet zwaar genoeg of is de ligging ten opzichte van de zon ongunstig. Er zal veel zon op grote daken worden gelegd de aankomende jaren, maar de berekening leert dat dit niet voldoende zal zijn om de landelijke doelstelling te halen. Daarom zullen ook zonneweides worden gerealiseerd. De verhouding in de RES is 50% op dak en 50% op land.

Kleinschalige (tot 45 panelen) zonne-installaties op daken van woningen tellen niet mee in de RES. Landelijk tellen de daken op tot (naar inschatting) 7 TWh in 2030. Een belangrijke bijdrage aan de landelijke doelstelling!

Waarom ligt de focus van alle RES’en in Nederland vooral op zonne- en windenergie?

De focus ligt op bewezen technieken voor de opwek van hernieuwbare energie. Dus vooral op zonne- en windenergie. Als gewacht moet worden op nieuwe technieken, dan wordt de opgave om de doelen voor 2030 uit het Klimaatakkoord steeds moeilijker te halen. In kortere tijd moeten we dan meer doen. Kosten zullen hierdoor toenemen. Zowel in het versneld toepassen van duurzame technieken als in de kosten voor het beheersen van de gevolgen van klimaatverandering.

De RES wordt om de twee jaar geactualiseerd. Zo kunnen nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen. Windturbines en zonnepanelen staan er overigens niet voor eeuwig. In de toekomst zullen ze wellicht plaats maken voor slimmere oplossingen. Tot die tijd hebben we ze nodig.

Kan het elektriciteitsnetwerk vraag en aanbod van energie straks aan?

Liander publiceert elke 2 weken een update over knelpunten op het elektriciteitsnet. In Noord-Holland zijn er verschillende knelpunten op het netwerk. Het huidige netwerk werd zo’n 100 jaar geleden aangelegd en is gebaseerd op centrale energie-opwek door middel van kolencentrales of gascentrales. Nu wordt decentraal steeds meer energie opgewekt door windturbines en zonnepanelen. Daar is het netwerk nog niet op berekend. Samen met de netbeheerders en gemeenten zorgen de provincie en gemeenten voor voldoende ruimte om de nieuwe leidingen en transformatorstations aan te leggen en procedures te versnellen. Om zo de problemen op het elektriciteitsnet zo snel mogelijk op te lossen. Daarvoor werken zij samen in de Taskforce Energie-infrastructuur.

Systeemefficiëntie is één van de beoordelingscriteria voor energieprojecten. Dus in de RES wordt rekening gehouden met het antwoord op de vraag of het elektriciteitsnetwerk de gekozen oplossingen aankan. De helft van de ambitie van de regio kan worden gerealiseerd door de reeds geplande uitbreidingen van het elektriciteitsnetwerk. Voor het aansluiten van de andere helft zal nauw samenwerkt worden met de netwerkbeheerders. Zij rekenen alles door en denken mee. Ook over de mix van hernieuwbare energiebronnen en toekomstige innovaties.

Moeten er windturbines komen?

Ja. We moeten overstappen naar duurzame energie en we kunnen niet genoeg elektriciteit opwekken met alleen zonne-energie. Een mix van verschillende bronnen is nodig zoals met zon en wind. Zodat we ook op momenten dat de zon niet schijnt kunnen voldoen aan de vraag. En dat de pieken in het elektriciteitsnet verdeeld worden over de dag. Windenergie is één van die bronnen.

Waarom plaatsen we niet alleen windturbines op zee?

Wind op zee speelt al een belangrijke rol om de doelstellingen van het Klimaatakkoord te halen. Van de 84 TWh hernieuwbare elektriciteitsproductie in 2030 wordt 49 TWh gerealiseerd door een uitbreiding van productie van windenergie op zee. Dat is 60% van de landelijke opgave. De overige 40% – de opgave van de RES – moet op land opgewekt worden. Het gaat dan om 35 TWh. Daarbij is rekening gehouden met de verwachting dat kleinschalige installaties op daken (minder dan 15 kW) in 2030 optellen tot 7 TWh.

Kunnen we niet beter wachten op nieuwe technologie?

Als we gaan wachten, wordt de opgave steeds groter. In kortere tijd moeten we dan meer doen. Kosten zullen hierdoor toenemen. Zowel in het versneld toepassen van duurzame technieken als in de kosten voor het beheersen van de gevolgen van klimaatverandering. Nieuwe technologie komt er alleen wanneer er vraag is. We moeten deze vraag dus gaan creëren, door nu te investeren in de duurzame technieken. De markt zorgt voor efficiëntere producten of andere technologieën juist doordat producten nu worden aangeschaft en toegepast. Zo zie je dat een zonnepaneel steeds meer elektriciteit opwekt. Deze ontwikkeling kon juist plaatsvinden omdat veel zonnepanelen aangeschaft worden, waarbij marktpartijen toch graag betere producten wil maken dan de concurrent. Wanneer we gaan wachten en huidige technieken niet toepassen gaat de ontwikkeling van nieuwe techniek dus juist langzamer.

Gelukkig kijken we wel om de twee jaar opnieuw naar de RES. Zo kunnen nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen. Windturbines en zonnepanelen staat er overigens niet voor eeuwig. In de toekomst zullen ze wellicht plaats maken voor slimmere oplossingen. Tot die tijd hebben we ze nodig.

Waarom moeten we van het gas af?

Aardgas zorgt ook voor CO2 uitstoot. We hebben in Parijs afgesproken in 2050 zo’n 80 tot 95% CO2-reductie te realiseren. Om dat te bereiken is het gebruik van aardgas voor het verwarmen van woningen en tap- en douchewater geen optie meer. 2050 klinkt ver weg. Maar we moeten nu al stappen zetten om van het aardgas af te gaan, willen we dat doel halen. Daarnaast wil het rijk de gaswinning terugdraaien zodat de Groningers veilig kunnen wonen. Op de korte termijn kunnen we dat oplossen met extra import en winning uit andere gasvelden. Maar op de langere termijn is dit geen oplossing. Daarom is het goed dat we nu snel beginnen met minder aardgas te gebruiken.

Waarom zetten we niet in op kernenergie?

Kernenergie is mogelijk een oplossing voor de lange termijn (vanaf 2030) en niet voor de korte termijn (tot 2030). De locaties voor de bouw van nieuwe kerncentrales liggen al lange tijd vast: Eemshaven, Maasvlakte en Borssele. Op dit moment zijn er echter geen bedrijven die hierin willen investeren en het traject van onderzoek, vergunningen en de bouw van een centrale duurt minimaal 10 jaar.

In het coalitieakkoord zet men in op twee nieuwe kerncentrales.

De RES gaat daarom in op oplossingen die wél binnen onze invloedsfeer en binnen de mogelijkheden van de regio liggen én die gerealiseerd kunnen worden voor 2030.

Wordt H2 (waterstof) ook meegenomen als duurzaam alternatief voor gas?

Groene waterstofgas en biogas zijn een goed alternatief, maar de productie is nog duur en het aanbod nog beperkt. Verder ligt het op dit moment meer voor de hand om deze duurzame gassen in te zetten voor industriële processen die een hoge temperatuur vragen en voor zwaar vrachtverkeer. Voor de productie van groene waterstof is duurzame energie nodig.

Wordt biomassa ook meegenomen als duurzaam alternatief?

Ja, biomassa telt onder bepaalde voorwaarde mee ook als duurzame warmtebron (bijv. teelt en verwerking in de regio), net als restwarmte, geothermie en aquathermie. Maar duurzame elektriciteit uit biomassa wordt niet meegerekend in de 35 TWh.

Naast de opwek van wind- en zonne-energie, wordt in Noord-Holland ook hernieuwbare elektriciteit opgewekt uit biogas (covergisting, stortgas, GFT, VGI en RWZI) en de verbranding van afval en biomassa. Bij elkaar is dit 0,974 TWh (bron: Klimaatmonitor, cijfers 2017). Deze opwek wordt niet meegenomen in de opgave voor 35 TWh grootschalige opwek (zon/wind) op land, maar wordt wel benoemd in de RES.

Wat is restwarmte?

Restwarmte is warmte die overblijft als onderdeel van een (industrieel) proces. Denk aan de restwarmte van hoogovens, vuilverbranding of de restwarmte van een datacenter. Deze restwarmte kan weer benut worden als verwarmingsbron. Deze restwarmte kan weer benut worden als verwarmingsbron. In de regio Noord-Holland Noord is bijvoorbeeld de afvalverbranding van HVC een warmtebron voor het warmtenet in Alkmaar en Heerhugowaard. Met deze warmte wordt eerst elektriciteit geproduceerd, de warmte die overblijft voedt het warmtenet.

In hoeverre kunnen datacenters conflicteren met de RES?

Het dataverkeer is nationaal en internationaal enorm gegroeid. Datacenters vormen hierbij een essentieel onderdeel van de digitale infrastructuur en hebben een flinke impact op het landschap, het watersysteem en gebruiken veel energie. Om deze impact te minimaliseren heeft de provincie een datacenterstrategie opgesteld. Het uitgangspunt hierbij is dat Noord-Holland het meest duurzame en innovatieve datacenterknooppunt van Europa wil worden.

Alleen op bedrijventerreinen in Amsterdam, Haarlemmermeer en Hollands Kroon kunnen nog nieuwe datacenters worden gevestigd. Daarnaast wordt het verplicht dat de gemeenten waar datacenters zich nog kunnen vestigen met de provincie afspraken maken over de manier waarop de datacenters worden ingepast in het landschap en het gebruik van energie, water en het benutten van restwarmte. Met de datacentersector maken we aanvullende afspraken over duurzaamheidsprestaties. Via vergunningverlening, toezicht en handhaving wordt gestuurd op naleving van de regels in bestemmingsplannen en op het gebied van milieu.

Ook in de RES worden datacenters benoemd. Deze ontwikkelingen zijn dus in beeld, net als andere ontwikkelingen zoals woningbouw die ook ruimte vragen. Afstemming tussen en met gemeenten is hierin belangrijk om te voorkomen dat deze ontwikkelingen elkaar in de weg komen te staan.

In de RES draait het om de opgave van 35 TWh duurzame energie op land in 2030. Deze ambitie is geformuleerd onder het Klimaatakkoord en hierin is rekening gehouden met een zekere toename van het elektriciteitsgebruik als gevolg van datacenters. Wanneer de ontwikkeling van datacenters zorgt voor een hogere elektriciteitsvraag dan verwacht, kan dit vragen om het bijstellen van de uitgangspunten onder het Klimaatakkoord. Dit moet dan op landelijk niveau gebeuren.

Effecten van de RES 1.0

Is er rekening gehouden met draagvlak voor nieuwe windturbines?

Noord-Holland Noord
Draagvlak is een belangrijk uitgangspunt van de RES. In de periode van de concept-RES naar de definitieve RES 1.0 zijn in 11 zoekgebieden windturbines geschrapt en is gekozen om enkel zonne-energie op te wekken. In de meeste gevallen was de aanleiding een gebrek aan draagvlak. In totaal zijn er in de regio Noord-Holland Noord nog slechts vijf zoekgebieden waarbinnen ruimte wordt gezocht voor windturbines.

Noord-Holland Zuid
Voor de ontwikkeling van de RES 1.0 is met volksvertegenwoordigers, deskundigen, maatschappelijke organisaties, bewoners en bedrijven gesproken. Het resultaat is 32 zoekgebieden waar zon- en/of windenergie ingepast zouden kunnen worden. Hierbij is een zorgvuldig afwegingsproces aan vooraf gegaan waarin gekeken is naar maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak, de mogelijkheden van de energie-infrastructuur, de ruimtelijke effecten, waartoe ook gerekend worden de effecten op natuur en landschappelijke kwaliteiten.

Hoeveel lawaai maakt een windturbine?

De hoeveelheid geluid die een windturbine produceert is afhankelijk van de windsnelheid, de ouderdom en de hoogte van de turbine. Nieuwe windturbines produceren minder geluid. Hogere molens draaien langzamer en maken daardoor minder geluid. In de wet staat dat het geluid van een windturbine gemiddeld per jaar niet meer dan 47 decibel mag zijn, gemeten op de gevel van een woonhuis. ’s Nachts mag dit niet meer dan gemiddeld 41 decibel zijn. Ter vergelijking: een gespreksniveau is 60 decibel, een drukke verkeersweg op 100 meter afstand 80 decibel en een opstijgend vliegtuig op 200 meter hoogte 100 decibel. Zie ook het informatieblad van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland.

Wat zijn de effecten van het geluid van windturbines op de gezondheid van omwonenden?

De hoeveelheid geluid die een windturbine produceert is afhankelijk van de windsnelheid, de ouderdom en de hoogte van de turbine. Nieuwe windturbines produceren minder geluid. Hogere molens draaien langzamer en maken daardoor minder geluid. In de wet staat dat het geluid van een windturbine gemiddeld per jaar niet meer dan 47 decibel mag zijn, gemeten op de gevel van een woonhuis. ’s Nachts mag dit niet meer dan gemiddeld 41 decibel zijn. Ter vergelijking: een gespreksniveau is 60 decibel, een drukke verkeersweg op 100 meter afstand 80 decibel en een opstijgend vliegtuig op 200 meter hoogte 100 decibel.

Het RIVM doet onderzoek naar effecten van windturbines op de gezondheid van omwonenden. Uit studie blijkt dat er hinder optreedt voor omwonenden als gevolg van het geluid van de windturbines: hoe sterker het geluid (in dB), hoe groter de hinder ervan. ‘Laagfrequent geluid’ (lage tonen/bromtonen) zorgt daarbij niet voor extra hinder in vergelijking met ‘gewoon’ geluid, zo bleek uit de literatuur. Voor andere gezondheidseffecten zoals slaapverstoring, hart- en vaatziekten en de stofwisseling zijn de resultaten van wetenschappelijk onderzoek niet eenduidig: deze effecten hangen niet duidelijk samen met het geluidniveau, maar soms wel met de hinder. Ten slotte laat de literatuur zien dat omwonenden minder hinder ondervinden van de windturbines als ze betrokken worden bij de plaatsing ervan, er (financieel) voordeel bij hebben of controle kunnen hebben (zoals een knop om de turbine stil te zetten).

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu heeft een factsheet gepubliceerd over de gezondheidseffecten van geluid van windturbines. De factsheet geeft een overzicht van wat op dit moment bekend is over gezondheidseffecten van geluid van windturbines. Download de factsheet op de website van het RIVM. Op 17 november 2021 stelt het RIVM voor om in Nederland meer onderzoek te doen naar de blootstelling aan laagfrequent geluid (LFG) en de (gezondheids)effecten daarvan. Meer informatie hierover in dit artikel.
Ook hebben de GGD’en een pagina over windturbines op hun website.

Hoe ver moeten windturbines van huizen gezet worden?

Volgens de landelijke regelgeving mogen windturbines in de omgeving van woningen worden gebouwd. Wel gelden er regels met betrekking tot veiligheid en om eventuele geluidsoverlast en last van bewegende schaduw te voorkomen. Er is geen algemene minimale afstandsnorm, dit is namelijk afhankelijk de grootte van de windturbine en de omgeving. Zo geldt voor geluid dat de wettelijk voorgeschreven geluidproductie van jaarlijks gemiddeld niet meer dan 47 decibel – gemeten op de gevel van een woonhuis – niet mag worden overschreden. Per situatie wordt berekend wat de minimale afstand moet zijn. Het is aan de gemeente om te bepalen of zij een grotere afstand wil hanteren. Lees meer hierover op de site van de Rijksoverheid.

Wat is de impact van de energiestrategie op de leefbaarheid in mijn gemeente?

De energietransitie zal de omgeving veranderen door de komst van windturbines  en zonneweides. In hoeverre dit in uw gemeente gebeurt, hangt af van de plannen in uw gemeente. Elke gemeente is verantwoordelijk voor een goede dialoog met haar inwoners. Samen met de omgeving kan worden gezorgd voor goede inpassing in het landschap en de mogelijkheden worden verkend voor lokaal eigendom. Het is goed om ons te realiseren dat het landschap altijd verandert. Dit gebeurt door de eeuwen heen. Zo zijn we nog niet eens zo lang geleden gestopt met kolen stoken. Ook de veenafgravingen zijn een voorbeeld van een energielandschap. En kunnen wij in Nederland niet meer zonder internet, liggen veel elektriciteitskabels inmiddels ondergronds en zijn telefooncellen uit het straatbeeld verdwenen.

Wordt er rekening gehouden met de ecologische gevolgen van zonnepanelen en windturbines?

De RES wordt samen gemaakt met veel verschillende partijen, waaronder agrarische partijen, maatschappelijke- en natuurorganisaties. Natuurlijk liggen er verschillende belangen. De effecten van de keuzes die in de RES gemaakt gaan worden, zullen per zoekgebied goed in beeld moeten worden gebracht voordat een vergunning kan worden afgegeven. 

Hoe gaan we de energietransitie van fossiel naar duurzaam betalen?

De betaalbaarheid is voor alle gemeenten en regionale overheid een belangrijk aandachtspunt. Hoe, hoeveel, wanneer en waarvoor wie betaalt is nog onduidelijk. De landelijke overheid moet hierover beslissen, dat doen wij als regio niet. De betrokken overheid (regionaal en lokaal) voeren hierover wel overleg met het Rijk via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Het Interprovinciaal Overleg (IPO)en de Unie van Waterschappen (UVW). Naast dat de energietransitie geld kost is de verwachting dat de energietransitie ook banen gaat opleveren.

Samenwerken in de regio

Wat is een RES-regio of energieregio?

Voor het maken van een RES is Nederland opgedeeld in 30 energieregio’s of RES-regio’s. Elk van deze regio krijgt de opdracht om een RES op te stellen. De regio’s zijn gevormd op basis van bestaande samenwerkingsverbanden. 

De energieregio Noord-Holland Noord bestaat uit 18 gemeenten, de provincie Noord-Holland en het waterschap Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

De energieregio Noord-Holland Zuid bestaat uit 29 gemeenten, de provincie Noord-Holland en waterschap Hoogheemraadschap Holland Noorderkwartier, waterschap Rijnland en waterschap Amstel, Gooi en Vecht (Waternet)

De energieregio’s Noord-Holland Noord en Zuid worden uitgebreid beschreven op energieregionhn.nl en energieregionhz.nl.

Waarom doen we dit samen in de regio?

Energieprojecten houden niet op bij een gemeentegrens. Een warmtenet gaat over een gemeentegrens heen, een windturbine kan vlakbij een gemeentegrens staan. Daarnaast kan niet elke gemeente volledig in haar eigen duurzame energievoorziening voorzien en is het niet slim om ieder voor zich het wiel uit te vinden. Dat moeten we regionaal aanpakken. Zo ontstaat een groter gebied met meer ruimte voor koppelkansen, slimme toepassingen en oplossingen. 

Is het voldoende als je als regio zelf kan voorzien in je eigen energiebehoefte?

De opgave is om als land met dertig energieregio’s samen de doelstelling uit het Klimaatakkoord te halen. De regio’s verschillen sterk. Dichtbevolkte regio’s die veel energie vragen en de industrie zullen naar verwachting niet in staat zijn om in hun eigen behoefte te voorzien. Andere regio’s die hiertoe wel in staat zijn zullen dit mogelijk moeten opvangen.

Blijft de RES-structuur ook na het afronden van de RES 1.0 nog in stand?

Ja, de samenwerking in de regio heeft zijn nut bewezen en blijft ook na de vaststelling in stand. Het doel van de samenwerking is om de uitvoering van de RES te versnellen en samen met alle relevante partijen efficiënt en doelmatig uit te voeren. In het Uitvoeringsprogramma RES is deze samenwerking vastgelegd. De gemeenten blijven verantwoordelijk voor de borging van de RES in hun omgevingsinstrumenten en voor het verlenen van vergunningen.

Opgaven van de RES

Maakt elke RES-regio dezelfde energieanalyse zodat deze bij elkaar kunnen worden opgeteld? 

Voor de vergelijkbaarheid en optelbaarheid van alle RES-en wordt in heel Nederland gewerkt met dezelfde uitgangspunten en rekenregels. Hiervoor is een landelijk model gemaakt, op basis waarvan iedere regio haar RES kan opstellen. Zodat het optelbaar is, en dat de voorgang van de uitvoering ook gemonitord kan worden; hoe staan we er voor als regio en als land?

Waarop is de elektriciteitsopgave van de RES gebaseerd?

Om 49% CO2 reductie in 2030 te behalen t.o.v. 1997 is onder andere grootschalige opwek van elektriciteit nodig. In 2030 zal 70% van de elektriciteitsvraag duurzaam worden opgewekt. De opgave is om 35 TWh aan duurzame elektriciteit op land op te wekken. Hiervoor maken we gebruik van bewezen technieken. Bij de berekening van de benodigde duurzame elektriciteitsproductie op land, is de productie van wind op zee al meegerekend. Net als het zuiniger omgaan met ons energieverbruik en een toename van zonnepanelen op woningen. Wat er dan over blijft aan benodigde duurzame elektriciteit is 35 TWh (grootschalige zonnedaken, zonneparken, windturbines).

Wat telt er mee in de opwek van elektriciteit?

De projecten voor windenergie die nu al in uitvoering zijn worden meegeteld. Er zijn tientallen energiecoöperaties die een deel van de opwek hebben gerealiseerd en zorg dragen voor participatie – in eigendom en zeggenschap – van de omgeving.

Naast de opwek van wind- en zonne-energie, wordt ook hernieuwbare elektriciteit opgewekt uit biogas (covergisting, stortgas, GFT, VGI en RWZI) en door de verbranding van afval en biomassa. Deze opwek wordt niet meegenomen in de opgave voor 35 TWh grootschalige opwek (zon/wind) op land, maar wordt wel benoemd in de RES en telt mee om uiteindelijk als regio energieneutraal te worden.

Bij de berekening van de 35 TWh is al uitgegaan van een toename van kleinschalige zonne-installaties op daken van woningen (7 TWh). Dit telt dus niet mee in de 35 TWh, anders wordt dit dubbel meegerekend. De RES gaat dus over grootschalige opwek van duurzame elektriciteit, door grootschalige zonnedaken (vanaf ca. 45 panelen per installatie), zonneparken en windturbines.

Wat is de warmteopgave?

Voor de warmteopgave maken we een Regionale Structuur Warmte (RSW). Dit is een geografisch en gevalideerd overzicht van alle bestaande en toekomstige duurzame warmtebronnen (restwarmte, biomassa, geothermie en aquathermie), de potentiële warmtevraag en een overzicht van de benodigde warmte-infrastructuur. Deze RSW maken we met de (lokale, regionale) overheid, netbeheerder(s) en relevante (huidige en toekomstige) stakeholders. We beschrijven hoe de beschikbare warmtebronnen en de potentiële warmtevraag in de regio op een logische, efficiënte en betaalbare wijze kan worden gekoppeld en welke consequenties dit heeft voor warmte-infrastructuur. De verdere uitwerking hiervan vindt plaats in de transitievisie warmte van iedere gemeente (2021 verplicht).

Wat is restwarmte?

Restwarmte is warmte die overblijft als onderdeel van een (industrieel) proces. Denk aan de restwarmte van hoogovens, vuilverbranding of de restwarmte van een datacenter. Deze restwarmte kan weer benut worden als verwarmingsbron.

Waarom wordt energiebesparing niet meegenomen in de RES?

Aan energiebesparing wordt al gewerkt, buiten de RES. Energiebesparing is een onderwerp waar gemeenten zelf met hun inwoners op inzetten. Regionale samenwerking voegt hier niet zoveel aan toe. Ondanks energiebesparing zal de vraag naar hernieuwbare energiebronnen de komende jaren toenemen. De reden hiervoor is dat de energietransitie “elektrificeren” betekent. Denk daarbij aan verduurzaming van de mobiliteit (elektrische auto’s), gebruik van warmtepompen en de algemene digitalisering van de maatschappij. Met andere woorden, het succes van de energiebesparing vermindert niet de noodzaak aan windturbines en/of zonneweides. 

De energietransitie

Wat is de energietransitie?

De energietransitie is de omschakeling van fossiele brandstoffen (olie, aardgas, steenkolen) naar duurzame energie (bijvoorbeeld zon, wind en duurzame warmte). De afspraken over de energietransitie in Nederland zijn vastgelegd in het Klimaatakkoord. Eén van de afspraken uit het Klimaatakkoord is dat in 2030 35 TWh nodig aan duurzame elektriciteitsopwekking door wind en zon. De Regionale Energiestrategie beschrijft hoe we dit per energieregio doen.

Wie is verantwoordelijk voor de energietransitie en de Regionale Energiestrategie?

De energieregio’s Noord-Holland Noord en Noord-Holland Zuid zijn geen eigen organisaties, maar samenwerkingsverbanden tussen overheden en partners in de regio. Elke partij in dit samenwerkingsverband behoudt haar eigen (bestuurlijke) bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

Wij zijn met elkaar verantwoordelijkheid voor de energietransitie naar duurzame energie. Wel heeft iedereen binnen de opgave zijn of haar eigen verantwoordelijkheden. Zo zijn het rijk, provincies en gemeenten  binnen de energieregio’s verantwoordelijk voor  het ruimtelijk beleid, verlenen van vergunningen en het houden toezicht. De energietransitie en het opstellen van de Regionale Energiestrategie gebeurt in samenwerking met maatschappelijke partners en in samenspraak met de samenleving.

Kan het bedrijfsleven als grote CO2 producent dit niet oplossen?

Ook het bedrijfsleven krijgt in het Klimaatakkoord een doelstelling opgelegd om aardgasvrij te worden en minder fossiele brandstoffen te gebruiken. De 35 TWh (aan opwek van duurzame elektriciteit) uit het Klimaatakkoord is één van de vele maatregelen. Al deze maatregelen bij elkaar zorgen voor de gewenste CO2-reductie in 2030. Het verminderen van CO2-uitstoot door grote bedrijven is één van de doelstellingen.

We doen al zoveel aan verduurzaming, waarom nog meer?

Gelukkig doen we al veel aan verduurzamen, maar er moet nog meer gebeuren om in 2030 ons land te voorzien van genoeg duurzame energie. De opwek van 35TWh op land die hiervoor nodig is, is gebaseerd op de uitgangspunten dat zonnepanelen op daken van woningen gerealiseerd worden (zijn) en onze energievraag verder afneemt (isoleren, zuinige apparaten). Dit laatste betekent dus de noodzaak tot verduurzamen en het terugdringen van ons energieverbruik (energiebezuiniging).

Duurzaamheid biedt daarnaast veel kansen met betrekking tot economische groei, werkgelegenheid, mobiliteit, toerisme en recreatie, onderwijs en onderzoek, etc.  En ten slotte is verduurzaming van belang voor een schone, toekomstbestendige leefomgeving.

Staat uw vraag er niet bij?

Wilt u meer weten over de Regionale Energiestrategie in Nederland, bekijk hier de landelijke website.

Meer vragen, antwoorden en informatie vindt u op de website van het Klimaatakkoord.

Bekijk de Klimaatmonitor voor cijfers over lokale CO2-uitstoot, energieverbuik en hernieuwbare energie.

Heeft u een vraag of wilt u meer informatie over de energie- en warmtetransitie in uw gemeente, neem dan contact op met de gemeente waar u woont.

Heeft u een vraag over de Regionale Energiestrategie Noord-Holland?

Stel ons een vraag

 

Naar bovenNaar boven