Wat kunnen gemeenten leren van aquathermie?

Woningen verwarmen en koelen met water, dat kan met aquathermie. De animo daarvoor stijgt, zegt adviseur Harry de Brauw van Waternet. Hij doet veel ervaring op met projecten op gebied van aquathermie en deelt de geleerde lessen. "Zo helpen we gemeenten met de warmtetransitie."

Water uit het Jacob van Lennepkanaal kan woningen vanaf volgend jaar koelen en verwarmen (foto Waternet).

Tekst: Norbert Cuiper

Waternet zorgt voor de waterhuishouding van de gemeente Amsterdam en voor het waterschap Amstel, Gooi & Vecht. Harry de Brauw werkt al meer dan vijf jaar bij Waternet als adviseur en ontwikkelaar aan de energietransitie. Hij richt zich vooral op aquathermie, waarbij warmte en/of koude uit water wordt gebruikt voor verwarming en koeling van gebouwen. “Hiermee kunnen gemeenten minder afhankelijk van aardgas worden, of zelfs aardgasvrij. Wij proberen aquathermie verder te ontwikkelen zodat het op grotere schaal kan worden ingezet.”

Aquathermie
Aquathermie is het verwarmen of koelen met water. Dat kan oppervlaktewater zijn, maar ook afvalwater of drinkwater. “Voor Noord-Holland kan aquathermie een belangrijke energiebron worden, omdat de provincie beschikt over veel water. CE Delft en Deltares berekenden vijf jaar geleden een theoretisch potentieel van 90 procent, maar in de praktijk is slechts zo’n 20 tot 30 procent economisch en praktisch haalbaar,” zegt De Brauw. Om de theoretische potentie van aquathermie snel in kaart te brengen zijn er aquathermieviewers beschikbaar.

Kansrijkheid
Wanneer is aquathermie kansrijk? “Als er veel woningen bij elkaar in de buurt staan van water als warmte- en koudebron. Een stad als Amsterdam met haar grachten en aan het IJ is heel geschikt voor aquathermie. Ook Haarlem is kansrijk gezien de rivier het Spaarne. Maar ook kleinere gemeenten in het buitengebied kunnen geschikt zijn, vanwege de vele sloten rondom de wijken. Hoe meer woningen dicht op elkaar staan, hoe groter de warmtevraag en des te minder leidingen nodig zijn. Dat is efficiënter en goedkoper. De focus ligt op gestapelde bouw zoals appartementencomplexen.”

Animo stijgt
In Nederland zijn al meer dan honderd aquathermie-projecten gerealiseerd, waarvan zo’n twintig tot dertig in Noord-Holland, schat De Brauw. “We zien een stijgende animo voor aquathermie, vooral bij nieuwbouw. Bij bestaande bouw gaat het vaak om proeftuinen voor aardgasvrije wijken (PAW). De proeftuinen zijn bedoeld om te leren van alle facetten, zoals techniek, financiën, participatie en governance, de organisatie van projecten.”

De governance is bij warmteprojecten vaak lastig, zegt De Brauw. “Dat komt omdat het onder de huidige Warmtenet vaak zoeken is naar wat partijen mogen en willen om tot een haalbare samenwerking te komen. De nieuwe Warmtewet schrijft voor dat bij warmtenetten publieke partijen een meerderheidsaandeel in handen moeten hebben. Dat kan kansen bieden voor waterbedrijven en waterbeheerders die de waterbronnen beheren. Wellicht wordt het dan makkelijker om deze waterbronnen te ontsluiten als warmtebron zonder dat het waterbedrijf de zeggenschap over de bron verliest.”

Diverse partijen
Waternet werkt met diverse partijen samen, zoals Ketelhuis WG, een energiecoöperatie in Amsterdam die het WG-terrein aardgasvrij maakt. Op die plek stond het voormalige Wilhelmina Gasthuis, nu is het een woon- en werkterrein. “Plan is om de panden te koelen en te verwarmen met water uit het Jacob van Lennepkanaal. Dit project wordt hopelijk volgend jaar gerealiseerd. Wij bieden de warmte uit het kanaal aan, Ketelhuis WG verdeelt het over de panden.”
Waternet werkt ook samen met ontwikkelaar Firan, voor een riothermieproject in Buikslotermeer, een wijk in Amsterdam-Noord. “Wij halen daarbij warmte uit het riool, dat Firan transporteert. Woningcorporatie De Key levert die warmte weer aan haar huurders.”

Samenwerken lastig
Samenwerken voor aquathermie is best lastig, geeft De Brauw toe. “Bij elk project moeten we in juridische details duiken. Wie doet wat? Met wie maken we welke afspraken? Het is elke keer een behoorlijk gesteggel om dat goed voor elkaar te krijgen.” Waternet leert ook van de ervaringen, zegt de adviseur. “Op basis van nieuwe inzichten krijgen we een beter beeld wat we wel kunnen en wat we beter kunnen overlaten aan anderen. Ook wettelijk zitten er beperkingen aan wat elke partij kan doen.”

Hamerkwartier
Dat samenwerken lastig is blijkt ook uit een inventarisatie van collectieve warmte-oplossingen voor het Hamerkwartier in Amsterdam-Noord, waar 6.000 woningen worden gebouwd. “In deze wijk is de grond in handen van ontwikkelaars en grondeigenaren. Die partijen kunnen met eigen wko-systemen aardgasvrij gaan verwarmen, maar zullen dan wel veelal een jaarlijks tekort op hun warmtebalans hebben. Dat kan worden opgelost door extra warmte uit het IJ te halen, maar dat vereist een openbaar bronnet (een warmtenet dat water transporteert op brontemperatuur, in dit geval circa 18 graden). Het is zoeken naar wie dat warmtenet wil aanleggen en exploiteren, of het uit kan, en onder welke voorwaarden. Het is ook lastig in te passen in de nieuwe Warmtewet die voorschrijft dat één partij zeggenschap moet hebben over de gehele warmteketen: van bron tot afgifte. Hiervoor moet nog een goed plan komen.”

Uitzoeken en leren
Aquathermie is niet makkelijk, zegt De Brauw. “Het is geen kant en klaar product, het is niet standaard. Je moet veel uitzoeken en organiseren. Daardoor staat er een behoorlijke aanlooptijd voor. Er zitten ook risico’s aan qua opt-out en volloop, dit geldt voor alle collectieve warmteprojecten. Bij nieuwbouw is realisatie afhankelijk van de fasering van de bouw. Bij bestaande bouw is de uitdaging om aquathermie van de grond te krijgen voor circa duizend woningen. Ik denk dat je voor bestaande bouw met een dergelijke omvang moet beginnen, waarna je het als een soort olievlek laat uitbreiden. Daarvoor moeten we vooral veel leren van de proeftuinen.”

Grootschalige systemen
Ook zijn er volgens De Brauw weinig marktpartijen die grootschalige systemen durven aan te leggen. “Bij 700 tot 1000 woningen gaat het nog wel, maar bij meer woningen zijn er weinig marktpartijen die dat aankunnen. Het zou fijn zijn als er meer marktpartijen komen die grootschalige klussen kunnen uitvoeren. Een alternatief is dat de klussen zo worden verdeeld dat de projecten qua risico’s overzichtelijker worden voor marktpartijen, waardoor gemeenten makkelijker kunnen aanbesteden.”

Deel deze informatie:
Naar bovenNaar boven