Kwart wind- en zonneparken in lokaal eigendom
Op dit moment is ongeveer een kwart van de wind- en zonneparken in lokaal eigendom. Het streven om volgens het klimaatakkoord minstens 50 procent lokaal eigendom te realiseren is echter nog niet in zicht. Dit blijkt uit een rapport dat is geschreven in opdracht van RVO.
Lokaal eigendom wil zeggen dat inwoners en ondernemers samen, deels of volledig, eigenaar zijn van windmolens of zonnepanelen in hun omgeving. En dat zij kunnen meebeslissen over het project en over (een deel van) de opbrengsten. Wat lokaal eigendom precies is en hoe het werkt wordt in deze video uitgelegd. Lokaal eigendom is één van de vormen van financiële participatie, waarbij de lokale omgeving meeprofiteert van de windmolens en zonneprojecten in hun ‘achtertuin’.
Het streven is dat wind- en zonneparken in 2030 voor 50 procent eigendom zijn van de lokale omgeving, zo is afgesproken in het klimaatakkoord. Dat is nu nog niet het geval.
Een toename van het aandeel lokaal eigendom is nog niet zichtbaar, is de conclusie uit de ‘Monitor Participatie Hernieuwbare energie op land’, een rapport dat ASISEARCH en Bosch & Van Rijn schreven in opdracht van de Rijksdienst van Ondernemend Nederland (RVO). Dat de toename nog niet te zien is komt omdat veel projecten in de pijplijn zitten en nog niet zijn gerealiseerd, waardoor ze nog niet zichtbaar zijn in de Participatiemonitor. Dat erkent ook minister Jetten van Klimaat en Energie.
Trends
Wel zijn er enkele cijfermatige trends uit het rapport te halen:
Iets meer dan een vijfde (22,9%) van de zonnestroom afkomstig van zonneparken wordt toegerekend als lokaal eigendom. Bij zonneparken is het aandeel lokaal eigendom (22,9%) in 2021 nagenoeg gelijk gebleven t.o.v. 2020 en 2019. Het grootste zonnepark in lokaal eigendom heeft een capaciteit van meer dan 50 MWp en staat in de Eemshaven. Het zonnepark in de Eemshaven (zie foto) is eigendom van Groningen Seaports en Vopak.
Bij windparken is het aandeel lokaal eigendom sterk gedaald, van 53,4% in 2019 naar 32,2% in 2020 en 2021. Dit komt doordat afgelopen twee jaar grote windparken zijn gebouwd zonder lokaal eigendom, zoals het Windpark Fryslân dat veel invloed heeft op de resultaten. De helft van de nieuw bijgekomen productie is toe te schrijven aan dit windpark. Hierdoor is de productie uit wind- en zonneparken met lokaal eigendom ten opzichte van alle duurzame energieopwekking afgenomen, terwijl het in absolute zin is toegenomen.
Omgevingsfonds
Een andere vorm van financiële participatie die steeds vaker wordt toegepast is een omgevingsfonds. Een dergelijks fonds draagt bij aan de leefbaarheid van de omgeving en heeft als doel om draagvlak onder omwonenden voor het energieproject te vergroten. In 2021 zijn 14 omgevingsfondsen gerealiseerd, blijkt uit de Participatiemonitor.
Een omgevingsfonds is meer norm dan uitzondering, zeker bij grotere projecten. Twee derde van de windparken draagt bij aan een omgevingsfonds. Bij zonneparken ligt dit nog een stuk lager, met 18,6% van de totale productie van alle zonneparken, al is er ten opzichte van 2019 sprake van een duidelijke toename.
Financiële participatie
“De windsector is doordrongen van het belang van financiële participatie. Ook de zonnesector is zich hier steeds meer van bewust,” schrijft Jetten in een brief aan de Tweede Kamer. De minister voegt toe dat veel nuance verloren gaat als alleen wordt gekeken naar de percentages lokaal eigendom. “Het gaat erom dat het coöperatieve gedachtengoed een rol heeft in de energietransitie. Dit is steeds meer het geval. Zo zijn er zijn nu 676 energiecoöperaties in Nederland; in 2019 waren dit nog 586.”
Financiële participatie staat volgens de onderzoekers niet los van procesparticipatie, waarbij omwonenden en lokale bedrijven meepraten over de projecten. Als inwoners medezeggenschap hebben via lokaal eigendom, draagt dat eraan bij dat bewoners een project meer accepteren. Het draagvlak neemt dan toe. Daarnaast zijn omwonenden vaak bereid om over (financiële) investeringen of oplossingen na te denken als hen ook de ruimte is geboden om over het proces of ontwerp van het project mee te praten.
‘Lokaal eigendom vereist expertise’
Meer burgerparticipatie, meer draagvlak: de overheid streeft naar 50 procent lokaal eigendom van projecten voor duurzame energieopwekking. Dat klinkt mooi, maar werkt dat wel in de praktijk? Céline Schaar, masterstudent Sustainable Business and Innovation, onderzocht dit tijdens haar stage bij Squarewise.
Schaar: “Er zijn aardig wat barrières die het streven naar lokaal eigendom in de weg staan. Zo ontbreekt het bij gemeenten vaak aan de juiste kennis die nodig is voor het faciliteren en uitvoeren van dit soort projecten. Die hebben daar meer begeleiding bij nodig, bijvoorbeeld vanuit de provincie of het Rijk.”
Ook moet een groot aantal energiecoöperaties flink professionaliseren, om grote projecten te kunnen realiseren, zegt Schaar: “De mate van professionaliteit en beschikbare capaciteit verschilt nu erg per coöperatie, omdat de inzet afhangt van vrijwilligers.” Schaar adviseert om bestuursleden van energiecoöperaties financiële compensatie te bieden.