10-02-2021 10 feiten die je over de RES moet weten

De RES 1.0 komt dichterbij. Zoekgebieden worden geconcretiseerd en gemeenten zijn of gaan hierover in gesprek met hun bewoners. Daarbij blijkt dat er nog veel vragen zijn over de RES en het proces. Daarom zetten we tien feiten op een rij waarover veel misverstanden bestaan. Zoals: Is het al zeker dat er windturbines of zonnepanelen in een zoekgebied komen? En hoe ver moeten windturbines van huizen worden geplaatst? Waarom leggen we niet eerst alle daken vol met zonnepanelen?

1. Kunnen wij nog meepraten? De besluiten over waar windturbines of zonneparken komen zijn al lang genomen.

In de RES 1.0 worden de zoekgebieden vastgelegd. Hiervoor zijn of gaan de gemeenten in gesprek met hun bewoners. Maar voordat hier windturbines en/of zonneparken geplaatst kunnen worden, dient een lang proces te worden uitgevoerd met participatie, meerdere momenten van formele inspraak en mogelijkheden voor bezwaar of beroep. Eerst moeten de gemeenten de RES 1.0 vaststellen, dan uitwerken in hun omgevingsbeleid en dan kan worden gestart met het proces van vergunningaanvraag, milieueffectrapportages, en onderzoek naar geluid.

2. Windturbines zijn niet nodig. We kunnen volstaan met zonne-energie.

Zonnepanelen op daken kunnen voor zo’n 20% voorzien in de verwachte vraag naar elektriciteit in 2050. Zonneweides nemen veel ruimte in, windturbines minder. Voor 1 TWh (een miljard kWh (kilowattuur) zijn 57 windturbines van 5 MW of 1000 hectare aan zonnepark nodig. Zonnepanelen leveren vooral elektriciteit in de zomer en windmolens in de winter. Een combinatie is daarom het meest geschikt. Zo vullen ze elkaar goed aan, wordt het elektriciteitsnetwerk beter benut en kunnen hoge kosten voor uitbreiding van het netwerk worden voorkomen.

3. Windturbines maken veel lawaai.

De hoeveelheid geluid die een windturbine produceert is afhankelijk van de windsnelheid, de ouderdom en de hoogte van de turbine. Nieuwe windturbines produceren minder geluid. Hogere molens draaien langzamer en maken daardoor minder geluid. In de wet staat dat het geluid van een windturbine gemiddeld per jaar niet meer dan 47 decibel mag zijn, gemeten op de gevel van een woonhuis. ’s Nachts mag dit niet meer dan gemiddeld 41 decibel zijn. Ter vergelijking: een gespreksniveau is 60 decibel, een drukke verkeersweg op 100 meter afstand 80 decibel en een opstijgend vliegtuig op 200 meter hoogte 100 decibel. Zie ook het informatieblad van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland. 

4. Windturbines worden veel te dicht bij huizen gezet.

Volgens de landelijke regelgeving mogen windturbines in de omgeving van woningen worden gebouwd. Wel gelden er regels om eventuele geluidsoverlast en last van bewegende schaduw te voorkomen. In de provinciale verordening zijn zogenaamde herstructureringsgebieden voor windenergie vastgelegd. Hierbij wordt onder andere een afstandseis aangehouden van 600 meter. Binnen de MRA-regio kan worden afgeweken van de herstructureringsgebieden en van de 600 meter afstandseis. De uitzonderingregels hiervoor zijn in de provinciale verordening vastgelegd. In de ontwerp-omgevingsverordening worden de RES’en leidend voor wind op land. Zolang de wettelijk voorgeschreven geluidproductie van jaarlijks gemiddeld niet meer dan 47 decibel gemeten op de gevel van een woonhuis niet wordt overschreden, is het aan de gemeente om te onderbouwen welke afstand zij wil hanteren. Lees meer hierover op de site van de Rijksoverheid. 

5. Windturbines zijn slecht voor de gezondheid.

Bij het maken van plannen voor het plaatsen van windturbines in Nederland spelen geluidhinder en andere vormen van hinder voor omwonenden een belangrijke rol. RIVM doet onderzoek naar de effecten van windturbines op de gezondheid van omwonenden. Uit studie blijkt dat er hinder optreedt voor omwonenden als gevolg van het geluid van de windturbines: hoe sterker het geluid (in dB), hoe groter de hinder ervan. Het RIVM heeft geen aanwijzingen gevonden dat het laagfrequente deel van het geluid van windturbines voor extra hinder zorgt. Voor andere gezondheidseffecten zijn de resultaten niet eenduidig: deze effecten hangen niet duidelijk samen met het geluidniveau, maar soms wel met de persoonlijke beleving. Meer informatie: website RIVM.

6. Windturbines zijn hoger dan de Eiffeltoren.

Hoge windturbines wekken meer stroom op. Hoe hoger, hoe meer wind er staat en over het algemeen geldt dat als de wieken van een windturbine twee keer zo groot zijn, de opbrengst (in kWh) vier keer zo hoog is. De meeste windturbines op land hebben een vermogen van 3 MW. De ashoogte van deze molens is ca. 100 meter. De meeste nieuwe molens die nu op land worden geplaatst hebben een vermogen van 5,6 MW. Deze hebben een ashoogte van ongeveer 165 m en een rotordiameter van ongeveer 150 meter. De Eiffeltoren is 300 meter hoog.

7. Zet alle windturbines op zee, dan zijn we toch klaar.

Wind op zee speelt al een belangrijke rol om de doelstellingen van het Klimaatakkoord te halen. Van de 84 TWh hernieuwbare elektriciteitsproductie in 2030 wordt 49 TWh gerealiseerd door een uitbreiding van productie van windenergie op zee. Dat is 60% van de landelijke opgave. De overige 40% – de opgave van de RES – moet op land opgewekt worden. Het gaat dan om 35 TWh. 

8. Zet eerst alle daken vol met zonnepanelen.

Bij de berekening van de 35 TWh is al uitgegaan van een toename van kleinschalige zonne-installaties op daken van woningen (7 TWh). Dit telt dus niet mee in de 35 TWh, anders wordt dit dubbel meegerekend. De RES gaat over grootschalige opwek van duurzame elektriciteit, door grootschalige zonnedaken (vanaf ca 45 panelen per installatie), zonneparken en windturbines. Daarnaast is helaas niet ieder dak geschikt voor de opwek van zonne-energie. Soms is de constructie niet zwaar genoeg of is de ligging ten opzichte van de zon ongunstig. Er zal desondanks veel zon op grote daken worden gelegd de aankomende jaren, maar de berekening leert dat dit niet voldoende zal zijn om de landelijke doelstelling te halen. 

9. Zon- en windenergie zijn oude technologieën, zet in op innovaties.

Om de doelstelling van 35 TWh in 2030 te bereiken ligt de focus op bewezen technieken voor de opwek van hernieuwbare energie. Dus vooral op zon- en windenergie. Als gewacht moet worden op nieuwe technieken, dan wordt de opgave om de doelen uit het Klimaatakkoord te halen steeds moeilijker. In kortere tijd moeten we dan meer doen en de kans is groter dat het niet lukt om de opwarming onder de 2 graden te houden. Kosten zullen hierdoor toenemen. Zowel in het versneld toepassen van duurzame technieken als in de kosten voor het beheersen van de gevolgen van klimaatverandering. 

De RES wordt om de twee jaar geactualiseerd. Zo kunnen nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen. 

10. Liever een kerncentrale dan een windturbinepark.

Kernenergie is mogelijk een oplossing voor de lange termijn (vanaf 2030) en niet voor de korte termijn (tot 2030). De plaatsen voor de bouw van nieuwe kerncentrales liggen al lange tijd vast: Eemshaven, Maasvlakte en Borssele. Op dit moment zijn er echter geen bedrijven die hierin willen investeren en de bouw van een centrale duurt zo’n 20 jaar.

De RES gaat daarom in op oplossingen die wél binnen onze invloedsfeer en binnen de mogelijkheden van de regio liggen. Bij kernenergie komt bovendien de landelijke overheid in beeld (Tweede Kamer).  Die zal dan moeten besluiten om kernenergie wel of niet mogelijk te maken, bijvoorbeeld met ruimtelijk beleid, wetgeving, financiering van onderzoek of subsidies.

Op de site van de NP RES staan nog veel meer feiten en cijfers.