Zonnewarmtenet in Ramplaankwartier: “We zijn pioniers in de praktijk”

Van buurtinitiatief tot proeftuin
Het begon met een groepje verduurzamingsliefhebbers dat elkaar vond in lokale energieprojecten. “We hadden al een dak met 1400 zonnepanelen en een elektrische deelauto-pool,” vertelt Fortuijn. “Toen kwam de vraag: hoe zouden we van het gas af kunnen?”
In 2018 ontstond het idee om te verkennen of een collectieve warmtevoorziening mogelijk was. Het plan begon letterlijk als een A4’tje, maar viel op het juiste moment bij de gemeente op tafel. “We troffen een wethouder die meteen enthousiast was. Dankzij een ambtenaar die ons intern goed ondersteunde, kregen we snel voet aan de grond.”
Wat volgde was een traject van studies en haalbaarheidsanalyses. Fortuijn, bedrijfskundige van origine, kreeg een betaalde rol in het project en maakte werk van het plan. Met hulp van TU Delft werden allerlei technieken onderzocht en vergeleken: van restwarmte tot geothermie. “Maar veel viel al snel af. Toen kwamen we uit op een zeer-laagtemperatuur-warmtenet (ZLT-net) met PVT-panelen en seizoensopslag. Dat was de doorbraak.”
PVT-panelen
Het idee is even eenvoudig als innovatief: op de daken van de woningen komen zogenoemde PVT-panelen. Die wekken niet alleen elektriciteit op via zonnecellen, maar vangen tegelijkertijd zonnewarmte op via een laag met waterbuizen onder de panelen. Die warmte wordt in de zomer opgeslagen in de bodem, pal onder de wijk. In de winter wordt de warmte daaruit gehaald om de huizen mee te verwarmen. En in de zomer werkt het systeem omgekeerd: dan zorgt het juist voor verkoeling.
“Zonnewarmte is enorm efficiënt,” legt Fortuijn uit. “Waar een gewoon zonnepaneel een deel van de zon in stroom omzet, benutten wij met PVT-panelen ook de warmte. Die wordt normaal gesproken verspild. Door de warmte op te slaan en slim te gebruiken, krijgen we een lokaal en duurzaam alternatief voor aardgas, zonder dat bewoners hun hele huis hoeven te verbouwen.”

Seizoensopslag
Het collectieve warmtenet bevat warmte en draait op zonlicht. Omdat de warmte lokaal wordt opgewekt én opgeslagen, is er nauwelijks energieverlies en geen afhankelijkheid van externe bronnen. Dat maakt het systeem niet alleen duurzaam, maar ook robuust. Momenteel onderzoekt het team verschillende soorten seizoensopslag. Dat kan in een ondergronds systeem van watervoerende zandlagen – een zogeheten WKO (warmte-koude-opslag). Die techniek wordt al gebruikt in nieuwbouw, maar zelden in bestaande wijken. Maar ook een netwerk van ‘grote tuinlussen’ wordt onderzocht. Fortuijn: “Juist die koppeling van PVT-panelen met seizoensopslag is uniek. Zo kunnen we het hele jaar door voldoende duurzame warmte leveren.”
Geschikt voor bestaande bouw
Een belangrijke doorbraak in het project is dat het systeem ook werkt bij oudere, minder goed geïsoleerde woningen. “Een energielabel C is voldoende om goed te kunnen verwarmen met zonnewarmte,” zegt Fortuijn. “Dat maakt het ook haalbaar voor wijken waar een grootschalige renovatie onrealistisch is.”
Inmiddels is het technisch ontwerp klaar. Nu zijn we bezig met het opvragen van offertes, en dan het aanvragen van de vergunningen. Als alles goed gaat, zou de eerste fase van de aanleg kunnen starten in 2026. In deze fase worden zo’n 150 woningen aangesloten. Als alles goed verloopt, volgen er later meer.
Betrokken bewoners én professionele aanpak
Ondanks de technische complexiteit blijft de aanpak wijkgericht en transparant. “We hebben een klein professioneel team en een schil van betrokken vrijwilligers,” zegt Fortuijn. “We communiceren heel open met de buurt. Niet: schrijf je nu in. Maar: we zijn met iets gaafs bezig, kijk of doe mee als je wilt.”
Die communicatie wordt ondersteund met een digitale toolkit. Bewoners krijgen een e-mail met een link naar hun persoonlijke ‘huisregime’. Daar kunnen ze hun woonsituatie invullen, waarna het systeem berekent welke stappen nog nodig zijn om klaar te zijn voor aansluiting. Denk aan isolatieadvies of installatiespecifieke aanbevelingen.
“Als bewoners hulp nodig hebben, staat er een coach klaar. Uiteindelijk rolt er een concreet bewonersadvies uit, met een actielijst die je online kunt afvinken. Het is een professionele aanpak, maar dan laagdrempelig gemaakt.”

Vooruitkijken: aansluiting in 2026?
Na jaren van voorbereiding en subsidieaanvragen – waaronder het Programma Aardgasvrije Wijken – kreeg het project in 2022 de nodige financiering. Afhankelijk van de te kiezen oplossing kost het warmtenet naar schatting 12 tot 17 miljoen euro. “Het Rijk draagt 4 tot 8 miljoen bij, de gemeente Haarlem 2,5 miljoen. De rest lenen we via de Bank voor Nederlandse Gemeenten,” aldus Fortuijn.
Toch is nog niet alles rond. “We hopen in 2026 de eerste huizen aan te sluiten, maar zekerheid is er niet. Het blijft pionieren. Begin 2024 kregen we een belangrijk technisch rapport binnen, maar dat moest al snel weer worden herzien vanwege nieuwe inzichten. Er komt veel bij kijken. Ook de afgelopen maanden doemden telkens nieuwe problemen op, waar we dan weer iets mee moeten.”
Fortuijn blijft desondanks positief. “Dit project is geen blauwdruk, maar een leeromgeving. We ontdekken wat er allemaal komt kijken bij een zonnewarmtenet. Voor de energietransitie zijn zulke proeftuinen onmisbaar. We hopen aan iets te werken wat straks ook in andere wijken van Nederland toegepast kan worden. Dat is het waard.”
Eelco Fortuijn is ook te horen in de Podcast van SPDE: Nu te beluisteren: aflevering 2 van de podcast ‘Warmtewerkt’ - Servicepunt Duurzame Energie